Hollender in Mestreech
Ervaringen, ideeën en meningen van een PvdA raadslid én Hollender in Mestreech.
woensdag 15 juni 2016
Kippenflat - afscheid van de Maastrichtse politiek
Gisteren was het zover, na ruim tien jaar nam ik afscheid van de Maastrichtse gemeenteraad. Nadat burgemeester Annemarie Penn mooie woorden had gesproken, mocht ik nog één keer het college, de raad en de publieke tribune toespreken vanachter het spreekgestoelte. Hieronder de tekst van mijn afscheidsspeech:
In mijn nieuwe baan houd ik me bezig met gezonde en betaalbare voeding voor iedereen. Omdat we het 7 miljard, binnenkort 9 miljard mensen mogelijk willen maken om gezond en betaalbaar te eten, terwijl we tegelijk onze aarde leefbaar willen houden. Dat gaat niet met biologische landbouw alleen, omdat er simpelweg te weinig ruimte is om al die koeien en kippen vredig te laten grazen en scharrelen. Zelfs niet als iedereen 60 euro per kip wil betalen, wat die overigens (relatief gezien) voor de tweede wereldoorlog ook kostte, een prijs die het voor een grote meerderheid van de mensen onmogelijk maakt om essentiële dierlijke eiwitten binnen te krijgen. Er is een prima oplossing, zo hebben de experts mij verteld: de kippenflat. In mijn eigen woorden: een flink gebouw, op de Beatrixhaven bij wijze van spreken, 80 verdiepingen hoog – vergelijkbaar met 20 mensenverdiepingen – veel leefruimte per kip, hoge ramen en grote balkons, zodat ze lekker naar buiten kunnen. Een echte klassieke win-win-situatie: goed voor de kip, goed voor de consument, gezond voor de mens, en prima voor het milieu, want al die schadelijke gassen en mest kunnen ter plekke worden opgevangen en mogelijk omgezet in energie.
En toch gaat die kippenflat er niet komen.
Dierenpartijen roepen dat het dieronvriendelijk is. Groene partijen zwijmelen bij de romantiek van kippen in de wei. Conservatieve partijen roepen dat boerderijen in het landschap horen. De feiten doen er niet toe, de onvermijdelijke ontwikkeling wordt genegeerd, een perfecte oplossing voor dier, mens en planeet gaat het niet redden. En nadat iedereen elkaar hardhandig de maat heeft genomen, zijgen we uitgeput maar voldaan neer, achter de schuttingen van ons eigen, uitvergrote gelijk.
Waarom dit verhaal van de kippenflat? Niet omdat ik onze stad met een kippenhok, -ren, of – flat wil vergelijken, helemaal niet.
Maar wel omdat we in de politiek, ook in Maastricht, vaak geneigd zijn vanuit ons eigen kader te redeneren, waardoor de verschillen vaak onnodig worden uitvergroot, en we de overeenkomsten over het hoofd zien. En daardoor de beste oplossing als niet haalbaar of niet te verkopen van de hand wijzen. Maastricht, deze prachtige stad, kent een lange geschiedenis die als een krachtige motor van inspiratie de Maastrichtse samenleving voortstuwt in de toekomst. We zijn een sociale stad, een saamhorige stad, een inclusieve stad, al eeuwen lang. En daar zijn we allemaal trots op.
Een stad die al eeuwenlang een veilige haven is voor vluchtelingen. Maar waarom schreeuwen we dan zo hard tegen een asielzoekerscentrum? We zijn een internationale universiteitsstad, een stad die al eeuwenlang oud en nieuw, traditie en innovatie, weet te verbinden, die al eeuwenlang letterlijk muren afbreekt en doorbreekt om moderne ontwikkelingen ruimte te geven. Maar waarom schreeuwen we dan zo hard tegen een nieuw gat in de stadsmuur?
“U schreeuwt zo, maar wat zegt u eigenlijk”, las ik dit weekend ergens. Na 10 jaar raadslidmaatschap is dat misschien de belangrijkste les voor mij: probeer te begrijpen wat een schreeuw eigenlijk zegt. Niet meteen veroordelen dat een wijk die het lastig heeft protesteert tegen de komst van vluchtelingen, maar proberen er achter te komen wat de mensen tot deze schreeuw beweegt. Niet de protesten tegen een klein gat in de stadsmuur afdoen met de redenering dat Poort Waarachtig en de Nieuwenhofpoort toch ook konden, maar het geluid achter de schreeuw te begrijpen.
Zoals gisteravond iemand tegen mij zei: nieuwsgierigheid is de belangrijkste waarde voor een vreedzame samenleving.
En natuurlijk hoor je dan wat men eigenlijk bedoelt te zeggen: gaat het niet wat snel? Hebben we nog contact? Waar staat ons mooie, maar kleine en ook kwetsbare stadje in een globaliserende wereld? Dat zijn vragen die het waard zijn gesteld te worden – en dat zijn de vragen waarover ‘de gemeente’, de politiek met de Maastrichtenaren, met alle Maastrichtenaren, in gesprek moet gaan. Niet om de gemaakte keuzes te veranderen, wel om de grote kracht van Maastricht verder te versterken: die sociale, saamhorige, internationale stad waar iedereen welkom is en waar iedereen een eerlijke kans krijgt op een goed leven.
Mijn stad, die ik, ondanks flirts met Zürich en Shanghai, eeuwig trouw blijf. Waar ik als Hollender in Mestreech me heel erg welkom voel. En waar ik enorm trots op ben.
Net zoals ik trots ben op deze gemeenteraad, het stadsbestuur, waar ik 10 jaar met heel veel plezier deel van heb uitgemaakt.
En jullie kennende, zou het zomaar kunnen dat,
na een heleboel stads- en raadsrondes,
na luidruchtig protest van Jan dat hij niks meer mag zeggen in de Raadsvergadering,
een interruptie van Gert-Jan die benadrukt dat het eigenlijk een idee was van GroenLinks,
na een lange bijdrage van Frans waarin hij stelt dat de visie ontbreekt,
na een inbreng van Richard Schoffeleers die de bestemmingsplantechnische onderbouwing mist,
een verklaring van Jos Gorren waarin hij betreurt dat het initiatief niet van een leuke vrouw komt,
het weerwoord van John Aarts die het collegevoorstel verdedigt omdat het goed is voor de nakomelingen van Vivianne,
na een ontboezeming van John Günther die ons allemaal laat weten dat de SP natuurlijk tegen is, maar uit liefde voor Jack voorstemt,
nadat de Seniorenpartij aarzelend akkoord gaat na 13 werkbezoeken,
Niels Peeters in een betoverend betoog de beveiliging kraakt,
en ik, kijkend vanaf de publieke tribune, geheel tegen mijn ongeduldige aard in, op mijn handen moet gaan zitten bij een interruptie van Kitty die zegt dat ze het er natuurlijk mee eens is, maar toch tegenstemt omdat het voorstel van de PvdA komt,
zou het zomaar kunnen, dat na al die prachtige Maastrichtse rituelen, heel burgermeesterlijk voorgezeten door een onverstoorbare Annemarie Penn,
dat die Kippenflat er in Maastricht binnenkort gewoon staat.
Dank jullie allemaal voor een onvergetelijke tijd.
donderdag 1 augustus 2013
Handhaving kiest eigen prioriteiten
Over één aspect van de verhitte discussies hoeven we het helemaal niet te hebben: blijf van onze handhavers af. Zij doen hun werk, en volgen instructies op. Wethouder Aarts heeft helemaal gelijk dat als ons bepaalde regels niet bevallen (vergunningen voor straatmuziek, verbod op uitstallingen), de discussie in de raadszaal wordt gevoerd. En niet via onze handhavers.
Toch bepalen de handhavers zelf ook wanneer – en hoe – ze handhaven. Op zijn minst hun leidinggevenden. De politie geeft prioriteit aan bepaalde overtredingen, onze handhavers doen dat ook. Ik heb nog nooit een politiecontrole gezien waarbij fietsers massaal worden gecontroleerd of hun fietsbel werkt. Toch is het strafbaar als je niet aan die eis voldoet. De politie heeft wel wat anders te doen, en terecht. En dan zie je met eigen ogen dat onze handhavers vaak vreemde keuzes maken. Het stadspark is bij avondschemering vergeven van scooteraars met harde muziek, veel drank, die ook nog wandelaars en joggers lastig vallen. Nog nooit één handhaver gezien. Dan wekt het – heel begrijpelijk – onbegrip en weerstand op als wel wordt opgetreden tegen straatmuzikanten en stoepzitters.
Daarmee komen we bij het tweede punt: het doel van handhaving. In een rechtsstaat zijn regels er primair voor bedoeld om mensen te beschermen tegen inbreuken door anderen. Handhaving van die regels hoort niet willekeurig, maar gericht te zijn, op de momenten dat de overlast ook daadwerkelijk ontstaat. Een prachtig spelend jazzbandje dat tientallen voorbijgangers plezier verschaft, moet je niet eens willen controleren. Tenzij ze op andere wijze overlast veroorzaken, bijvoorbeeld door het verkeer te blokkeren. Hetzelfde geldt voor de rosé-drinkende stoepzitter (niet geheel toevallig samenvallend met de illegale uitstaller). Een enkel geval: laat gaan. Wordt het een permanente braderie: handhaven.
Het handhaven van de openbare orde is een wezenlijk andere taakopvatting dan het opsporen van strafbare feiten.
Wethouder Aarts wil het ons allemaal nog een keer gaan uitleggen waar de handhavers voor staan, en dat is goed. Maar als handhaving zelf nu ook eens zijn beperkte capaciteit gericht gaat inzetten op het bestrijden van daadwerkelijke en herkenbare overlast, dan verdienen onze handhavers vanzelf weer hun respect en gezag terug.
dinsdag 22 januari 2013
Opheffen verplichte winkelsluiting leidt tot meer kwaliteit en werkgelegenheid
We snakken allemaal naar rust in deze soms dolgedraaide 24-uurseconomie. Naar momenten van verstilling, waarop de stad zich in zijn volle, authentieke schoonheid laat zien. Zonder plastic tenten en schuttingen op het Vrijthof, zonder ellenlange walmende files voor de parkeergarages, zonder drommen mensen die de Grote Staat verstoppen.
We snakken allemaal naar momenten van bezinning. Naar ruimte in ons hoofd en onze tijd om aandacht te besteden aan familie en kinderen. Om te bidden, te studeren of gewoon eens voor ons uit te staren. Daar komen we veel te weinig aan toe, in deze samenleving waar ons geen rust meer wordt gegund omdat we of aan het werk zijn, of mee moeten doen aan evenementen, vertier en consumentisme.
Vandaag behandelden we in de Maastrichtse gemeenteraad de laatste strohalm die we hebben om die momenten van verstilling te bereiken: de van overheidswege verplichte winkelsluiting gedurende 30 van de 365 dagen per jaar. De overheid heeft immers NU nog de kans om tegen de winkeliers zeggen: gemiddeld 1 op de 12 dagen moet u uw winkel sluiten om de stad tot rust te laten komen.
De verleiding was groot om die strohalm te grijpen. Dan heb je in ieder geval wat. De vraag is: heb je wat? En wat heb je eraan?
Achter die laatste strohalm zit een enorme hooiberg vol met overlast, luchtvervuiling, onnodig parkeerverkeer, tientallen zondagen met evenementen die vaak afbreuk doen aan de schoonheid van de stad. En door die ene laatste strohalm te grijpen, leiden we de aandacht af van het werkelijke vraagstuk: hoe bereiken we kwaliteit en toekomstbestendigheid van het Maastrichtse centrum?
Genoeg is genoeg, zegt het CDA, en wij zijn het daar mee eens. Maar de vraag is wat het oplost voor de kwaliteit van de stad als je één type ondernemer dwingt om 1 op de 12 dagen zijn onderneming stil te leggen, en vervolgens de evenementondernemer en de kroegbaas stimuleert om zoveel mogelijk mensen naar de binnenstad te trekken.
De vraag is wat het oplost voor de sociale kwaliteit als niet alleen kroegen en evenementen, maar ook sportscholen, bioscopen en theaters en fabrieken, ziekenhuizen en busmaatschappijen, kortom: vrijwel alle ondernemers zelf mogen beslissen wanneer ze ondernemen – en dus hun medewerkers naar het werk halen – maar wij de winkeliers opleggen om 1 op de 12 dagen hun onderneming stil te leggen.
De verplichte winkelsluiting gedurende 30 dagen per jaar lost waarschijnlijk niets op. Het heeft een hoge symboolwerking en u weet wat symbolen doen in de politiek: het geeft ons een goed gevoel dat we tegemoet zijn gekomen aan de vele Maastrichtenaren die snakken naar de momenten van verstilling en bezinning. Maar het lost de werkelijke problemen niet op.
Kwaliteit en toekomstbestendigheid centrum
Genoeg is genoeg, zegt de PvdA. En daarom willen we een einde aan de rijen auto’s die, traag voortkruipend en fijnstof uitspuwend, op zoek zijn naar dat ene laatste parkeerplekje bij het Vrijthof.
Genoeg is genoeg, zegt de PvdA. En daarom willen we dat het College de 60-dagennorm op het Vrijthof vol omarmt en niet probeert via de mazen van het evenementenbeleid, met halve pleinen en vage formuleringen, toch zoveel mogelijk evenementen naar het Vrijthof te brengen.
Genoeg is genoeg, zegt de PvdA, en daarom willen we werk maken van een ringenstructuur voor parkeren in het centrum. Wie in de VIP-lounge van ons stadstheater – het Vrijthof – wil parkeren, mag daarvoor best betalen.
Genoeg is genoeg, zegt de PvdA, en daarom willen we maatregelen die goed zijn voor milieu en luchtkwaliteit in onze stad.
De laatste strohalm – de winkels verplicht sluiten gedurende 30 dagen per jaar – is volgens ons niet het middel om dat doel te bereiken waar we met de hele gemeenteraad, unaniem voor staan: een leefbare, schone stad, met kwaliteit en rust, die zich in zijn volle gulheid ontvouwt en gastvrijheid biedt aan al die mensen die komen voor de authentieke schoonheid van deze mooiste stad van West-Europa. Een stad waar winkels zeer zorgvuldig zijn ingepast in het historisch straatbeeld, ze horen erbij als de Servaasbrug bij de Maas.
Zondag 6 januari – een officiële koopzondag – was zo’n dag die symbool stond voor dit ideaalbeeld van Maastricht. Een prettige, rustige zondag, met flanerende bewoners en bezoekers, een zeldzaam weekend zonder evenement en met een aantal open winkels. Geen lange rijen voor de Vrijthof-garage, geen verkeersopstoppingen. Een binnenstad zoals een binnenstad bedoeld is. Een zegen. Een zeldzaamheid, waarbij het Vrijthof in zijn volle pracht schitterde, niet aan het oog ontrukt door grijs plastic. Sommige winkels waren open, lang niet allen.
Het feit dat de overheid stopt met de verplichte winkelsluiting wil dus nog niet zeggen dat er 52 koopzondagen komen. Er zijn immers ook geen 52 koopmaandagen. Dan zijn de meeste winkels dicht of half dicht. Ook mogen winkels elke avond tot 22 uur open en toch is er maar één koopavond.
De PvdA wil geen 52 koopzondagen. En daarom hoop ik ook, en ik roep de winkeliers daartoe ook op, dat ze geen 52 koopzondagen als evenement gaan organiseren, maar dat ze gewoon de zondag gebruiken als elke andere dag: kunnen ze iets verdienen aan de mensen die toch al in Maastricht rondlopen dan moeten ze dat vooral doen, en kunnen ze dat niet, dan moeten ze vooral niet opengaan - geen opgelegd pandoer, geen groepsdwang.
De laatste strohalm. Laten we hem grijpen. Niet om één groep ondernemers – de winkeliers – te verbieden om 30 dagen per jaar te ondernemen, maar om nu eens eindelijk het hele spectrum op de schop te nemen en daadwerkelijk stappen te zetten op weg naar een toekomstbestendige binnenstad, waarin de belangen van bewoners, bezoekers én ondernemers meegenomen worden. Een binnenstad waar mensen graag willen wonen, waar toeristen langer dan een dag willen blijven en waar ondernemers graag zaken doen.
Om dat te bereiken hebben wij, samen met SPM, VVD, D66 en SBM, een motie ingediend met de volgende beslispunten:
1. Binnen een jaar via een interactief proces met alle belanghebbenden een integrale visie op het centrum te ontwikkelen en door de gemeenteraad te laten vaststellen;
2. Binnen een jaar het principe van de zogeheten ringenstructuur voor parkeren in het centrum in te voeren, waardoor het financieel minder aantrekkelijk gaat worden om in hartje binnenstad te parkeren;
3. Binnen een jaar een aantal (mobiliteits)maatregelen, die leiden tot verbetering van milieu en luchtkwaliteit, in te voeren;
4. Binnen een jaar tot een aanscherping van het evenementenbeleid te komen, waarbij vooral de belasting van het Vrijthof een belangrijk aandachtspunt is.
De motie is aangenomen.
Werkgelegenheid
Een belangrijke overweging om ondernemers de vrijheid te geven op zondag hun winkel te openen is het feit dat het leidt tot meer diversiteit. Maastricht profileert zich graag als winkelstad, maar scoort een stuk lager qua diversiteit dan bijvoorbeeld Roermond, waar de verplichte zondagssluiting al jaren geleden werd opgeheven. Meer diversiteit betekent een aantrekkelijkere stad. Het leidt ook tot meer omzet, zo bewijzen alle onderzoeken, onder andere ook weer in Roermond. Meer omzet, een aantrekkelijkere bezoekersstad, betekent meer werkgelegenheid.
Genoeg is genoeg, geldt voor de PvdA niet als het gaat om werkgelegenheid.
Maar voor ons is het dan wel van cruciaal belang dat die extra werkgelegenheid ook waargemaakt wordt en dat die nieuwe werkgelegenheid ook daadwerkelijk tot echte kansen voor mensen met een uitkering leidt.
Wij waarderen de inzet van het (groot)winkelbedrijf op dit gebied, maar willen nog wel iets meer inspanning en garanties vragen. Werk moet ook echt werk zijn. Het werkgelegenheidsproject moet voor ons daarom worden uitgebreid tot minimaal 25 arbeidsplaatsen.
Niet alleen heeft het (groot)winkelbedrijf toezeggingen gedaan op het gebied van werkgelegenheid, maar ook op het ondersteunen van de kleine winkelier en van culturele activiteiten. Voordat het mogelijk maken van zondagopenstelling ingevoerd kan worden, willen wij die toezeggingen zwart op wit hebben in concrete plannen van aanpak.
En omdat niemand kan inschatten of er, en zo ja welke, ongewenste neveneffecten optreden bij het opheffen van de verplichte winkelsluiting gedurende 30 dagen per jaar, lijkt het ons zinvol de door de wethouder gedane suggestie van een proefperiode van 2 jaar over te nemen. Het is dan wel van belang dat er na een jaar een tussentijdse evaluatie plaatsvindt op basis van door de raadscommissie ESZ vastgestelde heldere en duidelijke evaluatiecriteria.
Om deze redenen hebben wij het amendement dat SPM, samen met VVD, D66 en SBM heeft ingediend. Dit amendement is uiteindelijk aangenomen door een ruime meerderheid van de gemeenteraad.
Sterk en sociaal
Dat wat de tegenstanders als laatste strohalm zien, is voor ons een kans. Een kans om de échte problemen van de Maastrichtse binnenstad aan te pakken. Een kans om nu echt samen met alle belanghebbenden een visie op die binnenstad te ontwikkelen. Een kans voor ondernemerschap en werkgelegenheid. Een sterke en sociale kans. Sterk omdat we met het mogelijk maken van zondagopenstelling één van de sterktes van Maastricht -het winkelkarakter- versterken, terwijl we tegelijkertijd een aantal problemen van de binnenstad aanpakken. En sociaal omdat we hiermee werkgelegenheid creëren, ook voor mensen die een steun in de rug nodig hebben.
Laten we deze kans, in deze vorm, grijpen.
vrijdag 2 november 2012
Zorgpremie zet solidariteit onnodig onder druk
Solidariteit is een groot goed en het nieuwe regeerakkoord getuigt daarvan. De PvdA mag blij zijn dat de rode lijn letterlijk en figuurlijk ferm zichtbaar is. Op één punt dreigt het akkoord echter zijn doel te missen: de inkomensafhankelijke zorgpremies. Als iemand die zes maal bijstand verdient, 24 maal zoveel premie moet gaan betalen – en tegelijk ziet dat de run op de zorg niet verminderd wordt – dan zet het regeerakkoord de solidariteit tussen bevolkingsgroepen onnodig onder druk.
Een rechtvaardig gevoel van solidariteit berust altijd drie principes:
1. de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten;
2. solidariteit komt van twee kanten: ook de minder bedeelde groepen dragen een verantwoordelijkheid voor zelfontplooiing: qua ontwikkeling én gezondheid;
3. en de overheid betuigt zich een goed rentmeester over de opgebouwde waarden van de solidaire samenleving.
Het eerste principe staat buiten kijf. Het tweede betekent: zorg zoveel mogelijk voor je eigen gezondheid en spreek de samenleving pas aan als het echt nodig is. Het derde betekent: overheid, ontwikkel een visie op fundamentele hervormingen in de zorg.
Eigen verantwoordelijkheid en visie, dat is wat de zorgparagraaf van dit regeerakkoord ontbeert. Dit stelsel zorgt ervoor dat er geen enkele relatie meer bestaat tussen gebruik van de zorg en betalen voor de zorg. Daarnaast haalt het elke prikkel uit het belonen van een gezonde leefstijl waardoor de run op zorg verminderd kan worden. Het draagt niet bij aan het afremmen van de massale run op huisarts en ziekenhuis.
Het gevoel van rechtvaardigheid – dat altijd de basis is onder solidariteit – valt hierdoor weg.
Door dit regeerakkoord zullen de zorgkosten gaan exploderen, waarbij ook nog het maatschappelijke draagvlak – het beroep op solidariteit – voor dit systeem wankelt. Voor Maastricht is er nog een extra opgave, omdat ongezond leven in onze regio een extra groot probleem is.
De PvdA Maastricht zal vandaag tijdens het congres daarom een motie indienen die oproept de solidariteit niet onnodig onder druk te zetten door een disproportionele lastenverzwaring,en dit te financieren door zowel bezuiniging(sterkste schouders, zwaarste lasten)als hervorming (waarbij ook een gedragsverandering van de zorggebruikers wordt gevraagd).
In mijn ogen zouden onderdelen van zo’n echt sociaal en hervormend zorgplan de volgende kunnen zijn:
• De allerlaagste inkomens worden geheel vrijgesteld van zorgpremie; daarboven heeft iedereen dezelfde nominale premie;
• Ziek worden is vervelend, en het kost ook nog geld. Dat principe leidt tot een eigen risico dat voor hoge inkomens best hoog mag zijn, hoger dan in dit regeerakkoord. En dus veel sterker inkomensafhankelijk. Bijvoorbeeld 10% van het inkomen. Ook voor miljonairs.Immers: als je ziek wordt, en je kunt het betalen, dan vormt geld de minste pijn.Daarmee geef je ook invulling aan het basisidee achter een verzekering: die spreek je pas aan als het moet;
• Het verlaagde BTW-tarief van 6% is ooit bedoeld om de primaire levensbehoeften betaalbaar te houden. Definieer als primaire levensbehoefte: die producten die volgens het Voedingscentrum tot de ‘Schijf van Vijf’ worden gerekend. Dus niet: snacks, chips, cola, fastfood, alcohol en andere -bij overmaat- ziekmakende producten. Die kunnen terug naar 21%, waarmee gezond leven wordt gestimuleerd, en de run op zorg verminderd.
dinsdag 24 januari 2012
Veel toeristen die weinig uitgeven
Deze week hebben we het weer eens over een mogelijk nieuw evenement op het Vrijthof, het WK-dorp, en opnieuw onder het motto ‘economie’. Daar kan een risico aanzitten. Er komen ieder jaar meer mensen naar Maastricht, en dat is zeker het gevolg van het toenemend aantal evenementen. Maar weten we ook welke mensen niet meer naar Maastricht komen, juist vanwege de verdisneysering? En wat we onderaan de streep aan inkomsten mislopen? Dat is absoluut een onderzoek waard.
Als je toerisme ziet als een product, dan moet je weten wie je klanten zijn. De gewenste doelgroep van Maastricht is “de kwaliteitstoerist” om daarmee het meerdaags verblijf te bevorderen, zo lezen we in de VVV-strategie. De werkelijkheid is echter precies het tegengestelde. Slechts 20% van de bezoekers van Maastricht komt uit deze doelgroep. De blauwdruk daarvan zien we dagelijks om ons heen: steeds meer dagjesmensen, terwijl de bestedingen en de overnachtingen onder druk staan. Meer bezoekers betekent namelijk nog niet meer winst: dagjesmensen geven drie keer zo weinig uit als verblijfstoeristen, terwijl ze wel net zoveel kosten, net zoveel files veroorzaken, lucht vervuilen en parkeergarages verstoppen. Bij de toeristische sector als geheel staat de winstgevendheid dan ook onder druk: de omzetten stijgen weliswaar licht, maar de kosten veel harder waardoor grote verliezen dreigen en zich al openbaren.
Het beleid van de stad Maastricht is niet gericht op het keren van deze ontwikkeling, maar wil meer, meer, meer. Omdat we worden verblind door de hoge bezoekcijfers van de evenementen. We meten echter maar een heel klein deeltje van de werkelijkheid. Als CocaCola bier in haar flesjes gaat stoppen, dan levert dat ongetwijfeld een aantal nieuwe klanten op. Maar er haken er waarschijnlijk nog veel meer af. Kijk je alleen naar de verkoop van de nieuwe bier-divisie van CocaCola, dan is de volgende stap: nog meer bier. En zo vreet het ooit zo machtige merk zichzelf van binnenuit op.
Maastricht heeft dezelfde reflex: de bestedingen staan onder druk, dus pompen we nog meer mensen de stad in, gelokt door nog meer evenementen.
De keuze van de VVV voor kwaliteit en duurzaamheid is niet elitair - iedereen is en blijft welkom in Maastricht - maar een dappere en noodzakelijke keuze om onze kleine en kwetsbare stad te ontwikkelen richting minder mensen, die langer blijven – en daardoor dus meer besteden.
Maar wat wil die ‘kwaliteitszoeker’? Hebben wij wel eens onderzocht wat de beoogde klanten verwachten van Maastricht? Hoe ze het Vrijthof het liefst zien in Wintertijd: feeëriek verlicht als de rest van Magisch Maastricht, of verpakt in plastic tenten?
Daarom pleit ik vanavond in de gemeenteraad voor een diepgaand marktonderzoek: wie willen we in Maastricht verwelkomen, wat wil deze klant en hoe ontwikkelen we het toeristisch aanbod van de stad zo dat aan die verwachtingen wordt voldaan. Persoonlijke voorkeuren moeten we daarbij opzij zetten. In de citymarketing geldt de Wet van de Sportvisser, zo hield prof. Hospers ons onlangs voor: “Als je weet welke vis je wil vangen, dan kies je het aas dat hij lekker vindt, en niet wat jij lekker vind.”
Als je toerisme ziet als een product, dan moet je weten wie je klanten zijn. De gewenste doelgroep van Maastricht is “de kwaliteitstoerist” om daarmee het meerdaags verblijf te bevorderen, zo lezen we in de VVV-strategie. De werkelijkheid is echter precies het tegengestelde. Slechts 20% van de bezoekers van Maastricht komt uit deze doelgroep. De blauwdruk daarvan zien we dagelijks om ons heen: steeds meer dagjesmensen, terwijl de bestedingen en de overnachtingen onder druk staan. Meer bezoekers betekent namelijk nog niet meer winst: dagjesmensen geven drie keer zo weinig uit als verblijfstoeristen, terwijl ze wel net zoveel kosten, net zoveel files veroorzaken, lucht vervuilen en parkeergarages verstoppen. Bij de toeristische sector als geheel staat de winstgevendheid dan ook onder druk: de omzetten stijgen weliswaar licht, maar de kosten veel harder waardoor grote verliezen dreigen en zich al openbaren.
Het beleid van de stad Maastricht is niet gericht op het keren van deze ontwikkeling, maar wil meer, meer, meer. Omdat we worden verblind door de hoge bezoekcijfers van de evenementen. We meten echter maar een heel klein deeltje van de werkelijkheid. Als CocaCola bier in haar flesjes gaat stoppen, dan levert dat ongetwijfeld een aantal nieuwe klanten op. Maar er haken er waarschijnlijk nog veel meer af. Kijk je alleen naar de verkoop van de nieuwe bier-divisie van CocaCola, dan is de volgende stap: nog meer bier. En zo vreet het ooit zo machtige merk zichzelf van binnenuit op.
Maastricht heeft dezelfde reflex: de bestedingen staan onder druk, dus pompen we nog meer mensen de stad in, gelokt door nog meer evenementen.
De keuze van de VVV voor kwaliteit en duurzaamheid is niet elitair - iedereen is en blijft welkom in Maastricht - maar een dappere en noodzakelijke keuze om onze kleine en kwetsbare stad te ontwikkelen richting minder mensen, die langer blijven – en daardoor dus meer besteden.
Maar wat wil die ‘kwaliteitszoeker’? Hebben wij wel eens onderzocht wat de beoogde klanten verwachten van Maastricht? Hoe ze het Vrijthof het liefst zien in Wintertijd: feeëriek verlicht als de rest van Magisch Maastricht, of verpakt in plastic tenten?
Daarom pleit ik vanavond in de gemeenteraad voor een diepgaand marktonderzoek: wie willen we in Maastricht verwelkomen, wat wil deze klant en hoe ontwikkelen we het toeristisch aanbod van de stad zo dat aan die verwachtingen wordt voldaan. Persoonlijke voorkeuren moeten we daarbij opzij zetten. In de citymarketing geldt de Wet van de Sportvisser, zo hield prof. Hospers ons onlangs voor: “Als je weet welke vis je wil vangen, dan kies je het aas dat hij lekker vindt, en niet wat jij lekker vind.”
woensdag 18 januari 2012
Een elftal met 15 spelers
En weer dient zich een evenement aan dat per se op het Vrijthof wil: het WK-dorp. En weer durft het College van B&W niet te kiezen voor spreiding van evenementen over de (binnen)stad. En dus wordt door sommige partijen de 60-dagennorm voor het Vrijthof weer ter discussie gesteld. Moeten het er geen 70 worden? Of maar helemaal loslaten?
Het Maastrichts evenementenbeleid is als een weifelende voetbaltrainer. Om maar vooral geen keuzes te hoeven maken tussen zijn talenten probeert de coach de scheidsrechter te overtuigen dat er best meer spelers het veld op mogen. Want ach, kleine spelers tellen we gewoon voor de helft mee, en spelers die niet aan de bal zijn, tellen we even niet mee. Zodat de trainer uiteindelijk 15 voetballers in het veld kan brengen.
De 11-spelersnorm is er niet voor niks. Natuurlijk, het hadden er ook 10 of 12 hadden kunnen zijn. Maar niet veel meer, want dan sneeuwt de echte schoonheid van het spel onder in een propvol veld. En niet veel minder omdat het dan een saaie, lege boel wordt zonder strijd en spanning. De 50-dagennorm voor het Vrijthof (inmiddels al opgerekt naar 60) is er ook niet voor niks. Hij is er op de eerste plaats omdat het Vrijthof in zijn authentieke schoonheid meer aantrekkingskracht heeft dan volgepropt met feesttenten en attracties. Dat zeggen ook de bezoekers die Maastricht op nummer 1 als koopstad zetten: het is de entourage van de stad en het winkelaanbod dat hen bekoort, en niet de evenementen. Op de tweede plaats is de norm er om de leefbaarheid van de stad te waarborgen. Een gezin besteedt per jaar net zoveel als 500 dagjesmensen, dus ook voor de economie van de stad is de woonfunctie cruciaal.
De 11-spelersnorm heeft een heel sterk bijkomend effect: voetballers moeten onderling bewijzen dat ze de beste zijn. Dat leidt tot een gezonde concurrentie en maximale kwaliteit. In Maastricht is dat helemaal niet nodig: huur een feesttent en een tap en je mag direct door naar het Vrijthof. En als zich dan plotseling een top-evenement aandient dat kennelijk de moeite waard is, zoals het WK-dorp, wordt het weggestuurd –want het plein is vol – of wordt de norm weer eens ter discussie gesteld. Als we maar niet hoeven te kiezen.
Wat zou MVV doen als zich plotseling Messi aandiende? Zegt de club dan: helaas. Lionel, we hebben er al elf? Of gaat de trainer stiekem proberen 12 spelers in het veld te smokkelen? Nee, dan wordt er een andere speler afgehaald. Die misschien bij een andere mooie club nog veel beter tot zijn recht komt. Maastricht heeft ook nog heel veel andere mooie pleinen. Maar dan moeten B&W eindelijk eens een keer hun verantwoordelijkheid nemen en evenementen gaan spreiden. En niet – aangemoedigd door een groeiende raadssteun – proberen telkens de normen te ontduiken of op te rekken.
Het Maastrichts evenementenbeleid is als een weifelende voetbaltrainer. Om maar vooral geen keuzes te hoeven maken tussen zijn talenten probeert de coach de scheidsrechter te overtuigen dat er best meer spelers het veld op mogen. Want ach, kleine spelers tellen we gewoon voor de helft mee, en spelers die niet aan de bal zijn, tellen we even niet mee. Zodat de trainer uiteindelijk 15 voetballers in het veld kan brengen.
De 11-spelersnorm is er niet voor niks. Natuurlijk, het hadden er ook 10 of 12 hadden kunnen zijn. Maar niet veel meer, want dan sneeuwt de echte schoonheid van het spel onder in een propvol veld. En niet veel minder omdat het dan een saaie, lege boel wordt zonder strijd en spanning. De 50-dagennorm voor het Vrijthof (inmiddels al opgerekt naar 60) is er ook niet voor niks. Hij is er op de eerste plaats omdat het Vrijthof in zijn authentieke schoonheid meer aantrekkingskracht heeft dan volgepropt met feesttenten en attracties. Dat zeggen ook de bezoekers die Maastricht op nummer 1 als koopstad zetten: het is de entourage van de stad en het winkelaanbod dat hen bekoort, en niet de evenementen. Op de tweede plaats is de norm er om de leefbaarheid van de stad te waarborgen. Een gezin besteedt per jaar net zoveel als 500 dagjesmensen, dus ook voor de economie van de stad is de woonfunctie cruciaal.
De 11-spelersnorm heeft een heel sterk bijkomend effect: voetballers moeten onderling bewijzen dat ze de beste zijn. Dat leidt tot een gezonde concurrentie en maximale kwaliteit. In Maastricht is dat helemaal niet nodig: huur een feesttent en een tap en je mag direct door naar het Vrijthof. En als zich dan plotseling een top-evenement aandient dat kennelijk de moeite waard is, zoals het WK-dorp, wordt het weggestuurd –want het plein is vol – of wordt de norm weer eens ter discussie gesteld. Als we maar niet hoeven te kiezen.
Wat zou MVV doen als zich plotseling Messi aandiende? Zegt de club dan: helaas. Lionel, we hebben er al elf? Of gaat de trainer stiekem proberen 12 spelers in het veld te smokkelen? Nee, dan wordt er een andere speler afgehaald. Die misschien bij een andere mooie club nog veel beter tot zijn recht komt. Maastricht heeft ook nog heel veel andere mooie pleinen. Maar dan moeten B&W eindelijk eens een keer hun verantwoordelijkheid nemen en evenementen gaan spreiden. En niet – aangemoedigd door een groeiende raadssteun – proberen telkens de normen te ontduiken of op te rekken.
woensdag 17 augustus 2011
Mestreech swingt
Het einde van de zomervakantie begint meestal met goede voornemens – zo ook bij mij: het weblog Hollender in Mestreech gaat weer van start!
Even heb ik erover gedacht om de titel te wijzigen in Holbewoner in Mestreech. Want toen ik vorige week in De Limburger Theo Coenegracht met droge ogen zag beweren dat lounge-concepten in Maastricht niet aanslaan, omdat ‘er toch geen dertigers meer wonen’ en dat 'de' Maastrichtenaar (let alleen al op het woordje 'de') alleen maar in bruine café’s met Beppy en Frans wil komen, toen werd ik toch wel een beetje wanhopig. Als we dat met z’n allen blijven roepen, ja, dan wordt het vanzelf een keer werkelijkheid. Maar dat er in Maastricht en omstreken heel veel mensen wonen die soms van Beppy, Frans en carnaval houden en tegelijk van een hippe espresso bij CoffeeLovers, dat past niet in de wereld van horecavoorzitter Theo Coenegracht.
'De' Maastrichtenaar bestaat niet. Gelukkig niet! Wat werd ik daarom blij van de openingsavond van Beluga Beach Club: hip, hot and happening. Met 1600 bezoekers, een fantastische sfeer en een grootstedelijke uitstraling. Aan de Maas, op de Griend, die ineens toch een prima evenementenlocatie blijkt te zijn. Het kan dus zeker in Maastricht. En het hoeft niet altijd op het Vrijthof. Hans van Wolde met z’n team verdienen complimenten dat ze hun nek durven uitsteken.
Wat voor stad willen we zijn? Dat is de vraag waar het uiteindelijk om draait. Een dynamische, zichzelf vernieuwende en telkens verrassende stad? Een stad ook die gastvrij is voor iedereen? Een stad waar eeuwenoude historie en de bijbehorende tradities hand in hand gaan met een open oog voor de toekomst en nieuwe bewoners? Een stad waar de balans tussen leefbaarheid en dynamiek vorm krijgt door spreiding van evenementen over verschillende lokaties en door goed overleg tussen bewoners en ondernemers? Het lijken retorische vragen, maar de werkelijkheid laat soms een ander beeld zien.
Graag ga ik de dialoog aan over dit thema, via dit weblog, mijn facebookpagina of twitter: @NellekeBarning. Maar ook persoonlijk: vanaf medio september gaan m’n Pieter-avonden weer van start, de laatste maandag van elke oneven maand, 20.30 uur, café de Pieter. Dus voor 2011: maandag 26 september en maandag 28 november. En wie in bredere samenstelling mee wil praten over zaken die Stad, Streek en Ommeland raken: het Ipanemadebat! De eerste editie van dit seizoen vindt plaats op zondag 11 september, 12.00 uur in café Ipanema. Met als thema: ‘Een poppodium in Zuid-Limburg! Maar waar?’ Sprekers zijn o.a. Joery Wilbers van de Nieuwe Nor in Heerlen, Jan Smeets van Pinkpop, hopelijk Wim Smeets van de Muziekgieterij en de drie cultuurwethouders van Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen.
Maar eerst volgende week het Preuvenemint en vast en zeker nog een bezoekje aan Beluga Beach Club. Traditie en vernieuwing, de dingen waardoor ik me als Hollender in Mestreech nog wel even thuis blijf voelen.
Even heb ik erover gedacht om de titel te wijzigen in Holbewoner in Mestreech. Want toen ik vorige week in De Limburger Theo Coenegracht met droge ogen zag beweren dat lounge-concepten in Maastricht niet aanslaan, omdat ‘er toch geen dertigers meer wonen’ en dat 'de' Maastrichtenaar (let alleen al op het woordje 'de') alleen maar in bruine café’s met Beppy en Frans wil komen, toen werd ik toch wel een beetje wanhopig. Als we dat met z’n allen blijven roepen, ja, dan wordt het vanzelf een keer werkelijkheid. Maar dat er in Maastricht en omstreken heel veel mensen wonen die soms van Beppy, Frans en carnaval houden en tegelijk van een hippe espresso bij CoffeeLovers, dat past niet in de wereld van horecavoorzitter Theo Coenegracht.
'De' Maastrichtenaar bestaat niet. Gelukkig niet! Wat werd ik daarom blij van de openingsavond van Beluga Beach Club: hip, hot and happening. Met 1600 bezoekers, een fantastische sfeer en een grootstedelijke uitstraling. Aan de Maas, op de Griend, die ineens toch een prima evenementenlocatie blijkt te zijn. Het kan dus zeker in Maastricht. En het hoeft niet altijd op het Vrijthof. Hans van Wolde met z’n team verdienen complimenten dat ze hun nek durven uitsteken.
Wat voor stad willen we zijn? Dat is de vraag waar het uiteindelijk om draait. Een dynamische, zichzelf vernieuwende en telkens verrassende stad? Een stad ook die gastvrij is voor iedereen? Een stad waar eeuwenoude historie en de bijbehorende tradities hand in hand gaan met een open oog voor de toekomst en nieuwe bewoners? Een stad waar de balans tussen leefbaarheid en dynamiek vorm krijgt door spreiding van evenementen over verschillende lokaties en door goed overleg tussen bewoners en ondernemers? Het lijken retorische vragen, maar de werkelijkheid laat soms een ander beeld zien.
Graag ga ik de dialoog aan over dit thema, via dit weblog, mijn facebookpagina of twitter: @NellekeBarning. Maar ook persoonlijk: vanaf medio september gaan m’n Pieter-avonden weer van start, de laatste maandag van elke oneven maand, 20.30 uur, café de Pieter. Dus voor 2011: maandag 26 september en maandag 28 november. En wie in bredere samenstelling mee wil praten over zaken die Stad, Streek en Ommeland raken: het Ipanemadebat! De eerste editie van dit seizoen vindt plaats op zondag 11 september, 12.00 uur in café Ipanema. Met als thema: ‘Een poppodium in Zuid-Limburg! Maar waar?’ Sprekers zijn o.a. Joery Wilbers van de Nieuwe Nor in Heerlen, Jan Smeets van Pinkpop, hopelijk Wim Smeets van de Muziekgieterij en de drie cultuurwethouders van Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen.
Maar eerst volgende week het Preuvenemint en vast en zeker nog een bezoekje aan Beluga Beach Club. Traditie en vernieuwing, de dingen waardoor ik me als Hollender in Mestreech nog wel even thuis blijf voelen.
Abonneren op:
Posts (Atom)