donderdag 1 augustus 2013

Handhaving kiest eigen prioriteiten

Over één aspect van de verhitte discussies hoeven we het helemaal niet te hebben: blijf van onze handhavers af. Zij doen hun werk, en volgen instructies op. Wethouder Aarts heeft helemaal gelijk dat als ons bepaalde regels niet bevallen (vergunningen voor straatmuziek, verbod op uitstallingen), de discussie in de raadszaal wordt gevoerd. En niet via onze handhavers. Toch bepalen de handhavers zelf ook wanneer – en hoe – ze handhaven. Op zijn minst hun leidinggevenden. De politie geeft prioriteit aan bepaalde overtredingen, onze handhavers doen dat ook. Ik heb nog nooit een politiecontrole gezien waarbij fietsers massaal worden gecontroleerd of hun fietsbel werkt. Toch is het strafbaar als je niet aan die eis voldoet. De politie heeft wel wat anders te doen, en terecht. En dan zie je met eigen ogen dat onze handhavers vaak vreemde keuzes maken. Het stadspark is bij avondschemering vergeven van scooteraars met harde muziek, veel drank, die ook nog wandelaars en joggers lastig vallen. Nog nooit één handhaver gezien. Dan wekt het – heel begrijpelijk – onbegrip en weerstand op als wel wordt opgetreden tegen straatmuzikanten en stoepzitters. Daarmee komen we bij het tweede punt: het doel van handhaving. In een rechtsstaat zijn regels er primair voor bedoeld om mensen te beschermen tegen inbreuken door anderen. Handhaving van die regels hoort niet willekeurig, maar gericht te zijn, op de momenten dat de overlast ook daadwerkelijk ontstaat. Een prachtig spelend jazzbandje dat tientallen voorbijgangers plezier verschaft, moet je niet eens willen controleren. Tenzij ze op andere wijze overlast veroorzaken, bijvoorbeeld door het verkeer te blokkeren. Hetzelfde geldt voor de rosé-drinkende stoepzitter (niet geheel toevallig samenvallend met de illegale uitstaller). Een enkel geval: laat gaan. Wordt het een permanente braderie: handhaven. Het handhaven van de openbare orde is een wezenlijk andere taakopvatting dan het opsporen van strafbare feiten. Wethouder Aarts wil het ons allemaal nog een keer gaan uitleggen waar de handhavers voor staan, en dat is goed. Maar als handhaving zelf nu ook eens zijn beperkte capaciteit gericht gaat inzetten op het bestrijden van daadwerkelijke en herkenbare overlast, dan verdienen onze handhavers vanzelf weer hun respect en gezag terug.

dinsdag 22 januari 2013

Opheffen verplichte winkelsluiting leidt tot meer kwaliteit en werkgelegenheid

We snakken allemaal naar rust in deze soms dolgedraaide 24-uurseconomie. Naar momenten van verstilling, waarop de stad zich in zijn volle, authentieke schoonheid laat zien. Zonder plastic tenten en schuttingen op het Vrijthof, zonder ellenlange walmende files voor de parkeergarages, zonder drommen mensen die de Grote Staat verstoppen. We snakken allemaal naar momenten van bezinning. Naar ruimte in ons hoofd en onze tijd om aandacht te besteden aan familie en kinderen. Om te bidden, te studeren of gewoon eens voor ons uit te staren. Daar komen we veel te weinig aan toe, in deze samenleving waar ons geen rust meer wordt gegund omdat we of aan het werk zijn, of mee moeten doen aan evenementen, vertier en consumentisme. Vandaag behandelden we in de Maastrichtse gemeenteraad de laatste strohalm die we hebben om die momenten van verstilling te bereiken: de van overheidswege verplichte winkelsluiting gedurende 30 van de 365 dagen per jaar. De overheid heeft immers NU nog de kans om tegen de winkeliers zeggen: gemiddeld 1 op de 12 dagen moet u uw winkel sluiten om de stad tot rust te laten komen. De verleiding was groot om die strohalm te grijpen. Dan heb je in ieder geval wat. De vraag is: heb je wat? En wat heb je eraan? Achter die laatste strohalm zit een enorme hooiberg vol met overlast, luchtvervuiling, onnodig parkeerverkeer, tientallen zondagen met evenementen die vaak afbreuk doen aan de schoonheid van de stad. En door die ene laatste strohalm te grijpen, leiden we de aandacht af van het werkelijke vraagstuk: hoe bereiken we kwaliteit en toekomstbestendigheid van het Maastrichtse centrum? Genoeg is genoeg, zegt het CDA, en wij zijn het daar mee eens. Maar de vraag is wat het oplost voor de kwaliteit van de stad als je één type ondernemer dwingt om 1 op de 12 dagen zijn onderneming stil te leggen, en vervolgens de evenementondernemer en de kroegbaas stimuleert om zoveel mogelijk mensen naar de binnenstad te trekken. De vraag is wat het oplost voor de sociale kwaliteit als niet alleen kroegen en evenementen, maar ook sportscholen, bioscopen en theaters en fabrieken, ziekenhuizen en busmaatschappijen, kortom: vrijwel alle ondernemers zelf mogen beslissen wanneer ze ondernemen – en dus hun medewerkers naar het werk halen – maar wij de winkeliers opleggen om 1 op de 12 dagen hun onderneming stil te leggen. De verplichte winkelsluiting gedurende 30 dagen per jaar lost waarschijnlijk niets op. Het heeft een hoge symboolwerking en u weet wat symbolen doen in de politiek: het geeft ons een goed gevoel dat we tegemoet zijn gekomen aan de vele Maastrichtenaren die snakken naar de momenten van verstilling en bezinning. Maar het lost de werkelijke problemen niet op. Kwaliteit en toekomstbestendigheid centrum Genoeg is genoeg, zegt de PvdA. En daarom willen we een einde aan de rijen auto’s die, traag voortkruipend en fijnstof uitspuwend, op zoek zijn naar dat ene laatste parkeerplekje bij het Vrijthof. Genoeg is genoeg, zegt de PvdA. En daarom willen we dat het College de 60-dagennorm op het Vrijthof vol omarmt en niet probeert via de mazen van het evenementenbeleid, met halve pleinen en vage formuleringen, toch zoveel mogelijk evenementen naar het Vrijthof te brengen. Genoeg is genoeg, zegt de PvdA, en daarom willen we werk maken van een ringenstructuur voor parkeren in het centrum. Wie in de VIP-lounge van ons stadstheater – het Vrijthof – wil parkeren, mag daarvoor best betalen. Genoeg is genoeg, zegt de PvdA, en daarom willen we maatregelen die goed zijn voor milieu en luchtkwaliteit in onze stad. De laatste strohalm – de winkels verplicht sluiten gedurende 30 dagen per jaar – is volgens ons niet het middel om dat doel te bereiken waar we met de hele gemeenteraad, unaniem voor staan: een leefbare, schone stad, met kwaliteit en rust, die zich in zijn volle gulheid ontvouwt en gastvrijheid biedt aan al die mensen die komen voor de authentieke schoonheid van deze mooiste stad van West-Europa. Een stad waar winkels zeer zorgvuldig zijn ingepast in het historisch straatbeeld, ze horen erbij als de Servaasbrug bij de Maas. Zondag 6 januari – een officiële koopzondag – was zo’n dag die symbool stond voor dit ideaalbeeld van Maastricht. Een prettige, rustige zondag, met flanerende bewoners en bezoekers, een zeldzaam weekend zonder evenement en met een aantal open winkels. Geen lange rijen voor de Vrijthof-garage, geen verkeersopstoppingen. Een binnenstad zoals een binnenstad bedoeld is. Een zegen. Een zeldzaamheid, waarbij het Vrijthof in zijn volle pracht schitterde, niet aan het oog ontrukt door grijs plastic. Sommige winkels waren open, lang niet allen. Het feit dat de overheid stopt met de verplichte winkelsluiting wil dus nog niet zeggen dat er 52 koopzondagen komen. Er zijn immers ook geen 52 koopmaandagen. Dan zijn de meeste winkels dicht of half dicht. Ook mogen winkels elke avond tot 22 uur open en toch is er maar één koopavond. De PvdA wil geen 52 koopzondagen. En daarom hoop ik ook, en ik roep de winkeliers daartoe ook op, dat ze geen 52 koopzondagen als evenement gaan organiseren, maar dat ze gewoon de zondag gebruiken als elke andere dag: kunnen ze iets verdienen aan de mensen die toch al in Maastricht rondlopen dan moeten ze dat vooral doen, en kunnen ze dat niet, dan moeten ze vooral niet opengaan - geen opgelegd pandoer, geen groepsdwang. De laatste strohalm. Laten we hem grijpen. Niet om één groep ondernemers – de winkeliers – te verbieden om 30 dagen per jaar te ondernemen, maar om nu eens eindelijk het hele spectrum op de schop te nemen en daadwerkelijk stappen te zetten op weg naar een toekomstbestendige binnenstad, waarin de belangen van bewoners, bezoekers én ondernemers meegenomen worden. Een binnenstad waar mensen graag willen wonen, waar toeristen langer dan een dag willen blijven en waar ondernemers graag zaken doen. Om dat te bereiken hebben wij, samen met SPM, VVD, D66 en SBM, een motie ingediend met de volgende beslispunten: 1. Binnen een jaar via een interactief proces met alle belanghebbenden een integrale visie op het centrum te ontwikkelen en door de gemeenteraad te laten vaststellen; 2. Binnen een jaar het principe van de zogeheten ringenstructuur voor parkeren in het centrum in te voeren, waardoor het financieel minder aantrekkelijk gaat worden om in hartje binnenstad te parkeren; 3. Binnen een jaar een aantal (mobiliteits)maatregelen, die leiden tot verbetering van milieu en luchtkwaliteit, in te voeren; 4. Binnen een jaar tot een aanscherping van het evenementenbeleid te komen, waarbij vooral de belasting van het Vrijthof een belangrijk aandachtspunt is. De motie is aangenomen. Werkgelegenheid Een belangrijke overweging om ondernemers de vrijheid te geven op zondag hun winkel te openen is het feit dat het leidt tot meer diversiteit. Maastricht profileert zich graag als winkelstad, maar scoort een stuk lager qua diversiteit dan bijvoorbeeld Roermond, waar de verplichte zondagssluiting al jaren geleden werd opgeheven. Meer diversiteit betekent een aantrekkelijkere stad. Het leidt ook tot meer omzet, zo bewijzen alle onderzoeken, onder andere ook weer in Roermond. Meer omzet, een aantrekkelijkere bezoekersstad, betekent meer werkgelegenheid. Genoeg is genoeg, geldt voor de PvdA niet als het gaat om werkgelegenheid. Maar voor ons is het dan wel van cruciaal belang dat die extra werkgelegenheid ook waargemaakt wordt en dat die nieuwe werkgelegenheid ook daadwerkelijk tot echte kansen voor mensen met een uitkering leidt. Wij waarderen de inzet van het (groot)winkelbedrijf op dit gebied, maar willen nog wel iets meer inspanning en garanties vragen. Werk moet ook echt werk zijn. Het werkgelegenheidsproject moet voor ons daarom worden uitgebreid tot minimaal 25 arbeidsplaatsen. Niet alleen heeft het (groot)winkelbedrijf toezeggingen gedaan op het gebied van werkgelegenheid, maar ook op het ondersteunen van de kleine winkelier en van culturele activiteiten. Voordat het mogelijk maken van zondagopenstelling ingevoerd kan worden, willen wij die toezeggingen zwart op wit hebben in concrete plannen van aanpak. En omdat niemand kan inschatten of er, en zo ja welke, ongewenste neveneffecten optreden bij het opheffen van de verplichte winkelsluiting gedurende 30 dagen per jaar, lijkt het ons zinvol de door de wethouder gedane suggestie van een proefperiode van 2 jaar over te nemen. Het is dan wel van belang dat er na een jaar een tussentijdse evaluatie plaatsvindt op basis van door de raadscommissie ESZ vastgestelde heldere en duidelijke evaluatiecriteria. Om deze redenen hebben wij het amendement dat SPM, samen met VVD, D66 en SBM heeft ingediend. Dit amendement is uiteindelijk aangenomen door een ruime meerderheid van de gemeenteraad. Sterk en sociaal Dat wat de tegenstanders als laatste strohalm zien, is voor ons een kans. Een kans om de échte problemen van de Maastrichtse binnenstad aan te pakken. Een kans om nu echt samen met alle belanghebbenden een visie op die binnenstad te ontwikkelen. Een kans voor ondernemerschap en werkgelegenheid. Een sterke en sociale kans. Sterk omdat we met het mogelijk maken van zondagopenstelling één van de sterktes van Maastricht -het winkelkarakter- versterken, terwijl we tegelijkertijd een aantal problemen van de binnenstad aanpakken. En sociaal omdat we hiermee werkgelegenheid creëren, ook voor mensen die een steun in de rug nodig hebben. Laten we deze kans, in deze vorm, grijpen.